Haaren, Ds. J. van - Hopeloos, weergaloos, eindeloos
Onder verschillende beelden, aan het gewone leven ontleend, zette de Heere uiteen wat het Koninkrijk der hemel is. Daarbij maakte Hij scheiding tussen hoorders en daders van het Woord – ontdekkend, afsnijdend én heenwijzend. Dat is ook de strekking van de gelijkenissen: aantonen dat de mens om eigen schuld verloren ligt, maar dat God geen lust heeft in de dood van de zondaren en daarom Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft.
Op indringende wijze trekt ds. Van Haaren vanuit drie gelijkenissen tal van lessen tot waarschuwing van onbekeerden, tot bemoediging van naamlozen en tot opscherping van verachterden in de genade. Vanuit zijn Schriftuurlijke prediking komt de zielsbevinding op die de legering van Sion verklaart. Daarbij wordt steeds gewezen op de noodzakelijke Christuskennis, maar ook hoe dat toegaat in het leven der genade.